Land- en tuinbouw
Alles wat we eten kopen we meestal in de winkel of op de markt. De winkels kopen die producten van fabrieken of de veiling. Maar waar halen die fabrieken en veilingen hun grondstoffen of producten vandaan?
Daar zorgen de boeren voor. Zij verbouwen groenten, aardappelen en graan bijvoorbeeld. Tuinders telen fruit en veehouders houden vee voor ons vlees en onze melk en eieren. Om de gewassen goed laten groeien gebruiken boeren vaak kunstmest. Insecten worden gedood met chemische middelen. Veeboeren geven hun vee soms genetisch gemanipuleerd voer. Ook huppelt hun vee niet zo vaak in de vrije natuur.
Biologische boeren en veehouders doen dat anders. Zij vinden dat je respect moet hebben voor de natuur en de dieren. Daarom gebruiken zij geen kunstmest. Lastige insecten bestrijden zij met biologische middelen of met de vijand van een schadelijk insect. Koeien, kippen, varkens en ander vee hebben bij biologische boeren meer vrije ruimte. Het voedsel dat deze dieren eten is ook biologisch geteeld. Biologische boeren hebben minder opbrengsten. Maar daar staat tegenover dat de grond niet uitgeput raakt. Ook is er minder schade voor het milieu. En de dieren hebben een beter leven. Veel mensen vinden ook dat biologische producten meer smaak hebben.